Hoe informatief is de dagvaarding?

Als het voorbereidend strafrechtelijk onderzoek overgaat naar het eindonderzoek gaat het openbaar ministerie (OM) over tot het opstellen van de dagvaarding. In deze dagvaarding zal ook omschreven moeten worden voor welke strafbare feiten de verdachte zich dient te verantwoorden. Deze informatiefunctie van de tenlastelegging strekt ertoe dat de verdachte zich (samen met zijn advocaat) zo goed mogelijk tegen de beschuldigingen kan verdedigen.

Veel tenlasteleggingen staan echter vol met lange zinnen, ouderwetse woorden en juridisch jargon. Vaak zijn de tenlasteleggingen zo ontoegankelijk geschreven dat en verdachte er geen chocola meer van kan maken. Hoewel de informatiefunctie van de dagvaarding ook voortvloeit uit het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM), maakt het voor de Hoge Raad niet uit of de tenlastelegging werkelijk voor de verdachte begrijpelijk is geformuleerd. De tenlastelegging moet van de Hoge Raad vooral voor de rechter begrijpelijk en goed werkbaar zijn. Dit heeft te maken met de zogenaamde grondslagleer.

Anders dan in omringende landen heeft Nederland een strenge grondslagleer. Hiermee wordt bedoeld dat de tenlastelegging de grondslag voor de rechterlijke beslissing vormt. De rechter is gebonden aan de delicten welke door het OM zijn gekozen om in de tenlastelegging op te nemen. De rechter mag de tenlastelegging niet aanpassen. Ook niet als tijdens het onderzoek ter zitting blijkt dat het eigenlijk om een heel ander strafbaar feit gaat. Als het openbaar ministerie in zo’n geval niet tijdig om wijziging van de tenlastelegging verzoekt, zal de rechter moeten vrijspreken.

Een vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging wegens een gebrekkige tenlastelegging kan maatschappelijk tot veel ophef leiden en het openbaar ministerie gaat dan ook uiterst voorzichtig te werk bij het opstellen van de tenlastelegging. Liever veel te veel woorden dan een cruciaal woordje te weinig, met een vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging als gevolg. Vandaar dat door het OM veelvuldig gebruik wordt gemaakt van woorden als en/of, althans, op of omstreeks, tenminste, doordat, enzovoort.

Ondanks de voorzichtigheid waarmee tenlasteleggingen worden opgesteld, gaan er nog steeds dingen mis voor het OM. Als bijvoorbeeld het OM alleen het (mede) plegen heeft tenlastegelegd, maar nalaat om ook de lichtere variant ‘medeplichtigheid’ ten laste te leggen, moet de rechtbank vrijspreken als hij (mede)plegen niet bewezen acht. Ook al biedt het dossier voldoende ondersteuning om medeplichtigheid aan te nemen. Fouten worden ook vaker gemaakt bij gedragingen die bijvoorbeeld zowel kenmerken van verduistering als diefstal vertonen.

Hoewel de rechter tegenwoordig meer ruimte krijgt om misslagen in tenlasteleggingen ter corrigeren, mag deze correctie de verdachte niet in een nadeliger positie brengen doordat bijvoorbeeld een zwaarder delict bewezen wordt verklaard. De onafhankelijkheid van de rechter mag evenmin in het geding komen, dus de rechter zal niet zomaar het OM op het idee mogen brengen om een vordering tot wijziging van de tenlastelegging in te dienen.

Hoewel deze formalistische benadering leidt tot voor de verdachte moeilijk leesbare tenlasteleggingen zal deze toepassing van de grondslagleer voorlopig niet wijzigen. Ook niet als gebreken in de tenlastelegging leiden tot vrijspraken met maatschappelijke ophef als gevolg. Het alternatief, namelijk dat de tenlastelegging nog tijdens de zitting met nieuwe feiten uitgebreid kan worden of wezenlijk kan veranderen, is niet alleen onwenselijk voor de verdachte en zijn advocaat, het zou bovendien meer tijd en zittingscapaciteit vragen van de rechterlijke macht. Het dossier zou namelijk door de rechter niet alleen bestudeerd moeten worden op feiten in de tenlastelegging, maar ook op eventuele andere feiten. Extra tijd en extra rechters kost de overheid veel geld en dat is -zeker op dit moment- politiek niet haalbaar.

Mr. D.M. Penn

Deel online